zaterdag, april 14, 2007

Boobs

Mijn mannelijke lezers, die ongetwijfeld worden aangetrokken door deze titel (probeer het maar niet te ontkennen, ik weet hoe oppervlakkig jullie allemaal kunnen zijn!) zal ik moeten teleurstellen, ik vrees dat dit niet de blog is die jullie verwachten (dus niks over “mooie blauwe ogen”, Aline, xD). Eind maart werd er in Osaka een van de zes nationale sumo-toernooien georganiseerd, en natuurlijk moesten we dit maar eens gaan bekijken.

Het doel van sumo is de tegenstander ofwel tegen de grond te krijgen, ofwel om hem buiten de ring te duwen, taken die me allebei niet simpel lijken aangezien de kerels niet bepaald mager kunnen worden genoemd. Een eerste ding dat mij opviel was dat er ongelofelijk veel aandacht wordt besteed aan ceremonieel gedoe. Alles is sterk geinspireerd door Shintoisme, en er geldt een strikte etiquette, wat het geheel met momenten een beetje saai maakt. Als de worstelaar de ring ingaat worden er eerst een hoop rituelen uitgevoerd, zoals water drinken, met de voeten op de grond stampen, en zout gooien om de ring te zuiveren, iets wat ook bij ons wel eens op TV is getoond.

Daarna zetten de worstelaars zich tegenover elkaar, kijken elkaar eens goed boos aan, om vervolgens weer op te staan en dezelfde rituele handelingen van enkele seconden ervoor nog maar eens uit te voeren! Dit wordt nog een paar keer herhaald, officeel als een soort mentale voorbereiding, maar volgens mij vooral om het publiek een beetje in de juiste stemming te krijgen, alhoewel het na tien matchen redelijk saai werd in mijn ogen. De echte match duurt slechts enkele minuten, maar is redelijk spectaculair om te zien, als er zo’n gewicht wordt rondgegooid is er altijd sensatie.

Naast de eigenlijke match vinden er nog enkele ceremonies plaats. Zo voeren de scheidsrechters (gyoji) gekleed in een kimono in de stijl van de Kamakura-periode een paar symbolische handelingen uit, maar er is ook het optreden van de yokozuna. Een Yokozuna is een van de beste sumo-worstelaars, in de afgelopen drie eeuwen zouden er maar 62 worstelaars deze titel waardig zijn geweest, en de qualificaties om deze rang te verwerven zijn niet min. De Yokozuna voert een soort rituele dans (dohyo-iri) uit, wat eigenlijk gewoon inhoudt dat hij een paar keer in de handjes klapt en eens goed hard op de grond stampt.

Al bij al is het echt wel cool om eens mee te maken, vooral omdat het Japanse publiek er echt in opgaat, maar ik vrees dat het niet echt een sport is waar ik een grote fan van zal worden, ook al omdat ik de verschillende deelnemers gewoon niet uit elkaar kan houden! Nog een klein ding dat mij is opgevallen, tussen de Japkes liep er ook een buitenlander rond, een Bulgaar die de laatste jaren blijkbaar populair is geworden, en naar wat ik heb gehoord is het ongebruikelijk dat een buitenlander hoog opklimt in de sumo-wereld.

Quiet Place in My City Mind

Na een aantal dagen in een van de drukste steden ter wereld te hebben doorgebracht, moest ik even tot rust komen voordat ik terugkeerde naar the edge of civilization. Ik had de behoefte om te onthaasten om het met een mooi modewoord te zeggen, een beetje soulsearching te doen, in het reine komen met mezelf etc, en waar kon ik dat beter doen dan in Kamakura, het centrum van het Zenboeddhisme in Japan!

Kamakura was de hoofdstad van Japan onder het bewind van de Minamoto –en Hojo-families (1192-1333), en alhoewel dat dit bewind voornamelijk militaristisch was, heeft de Rinzai-sekte, de belangrijkste zen-sekte in die tijd, zijn stempel op de stad kunnen drukken met een hele hoop tempels. Omdat het onmogelijk is om de 84 heiligdommen op een dag te bezoeken, en omdat je bij iedere tempel al gauw moet betalen om er even rond te lopen, heb ik mij maar beperkt tot de interessantste bezienswaardigheden. Over het algemeen kan Kamakura worden gezien als “opwindend rustig” (om het met melige Kinrooi-marketing uit te drukken), veel drukte maar tegelijkertijd ook veel stilte in de buurt van de tempels.

De twee belangrijkste tempels van de sekte zijn de Engaku-ji en de Kencho-ji. Het eerste wat mij bij deze tempels opviel was dat de omgeving ongelofelijk rustig was. In de meeste tempels is er redelijk wat lawaai, en loopt er veel volk rond, maar ondanks de ligging in de buurt van een station en een drukke straat, was het er opvallend stil, wat wel handig is voor de mediterende monniken.

De mooiste tempel in mijn ogen was de Hase-dera, gesticht ergens in de 15de eeuw en gewijd aan een of andere Kannon met een hoop hoofden (ik vrees dat mijn kennis van Oost-Aziatische kunst na minder dan een jaar redelijk achteruit aan het gaan is). Ik had het beeld van de Kannon, de boeddhistische god van de barmachtigheid, al eerder in een van mijn cursussen gezien, maar om deze in het echt te zien was indrukwekkend, zeker omdat het maar liefst 9 meter hoog was, wat het het grootste houten beeld in Japan maakt!

De tuin rond de tempel is beroemd omdat deze alle idealen van zen zou bevatten (niet dat ik enig idee heb wat deze zijn), het was niet echt groot maar de aanleg getuigt van een grote eenvoud en harmonie. Een van de opvallendste dingen waren de honderden “jizo” beeldjes. Jizo is de beschermheilige van kinderen, en wordt vooral vereerd als de bewaker van kinderen die bij een miskraam of een abortus zijn gestorven. Veel vrouwen offeren een beeldje na een afgebroken zwangerschap, maar er waren ook veel jonge koppels die kwamen bidden voor een succesvolle en vlotte zwangerschap.

Een ander impressionant beeld was de Daibutsu, het op een een na grootste bronzen beeld van een Boeddha in Japan (het grootste beeld staat in de Todaiji in Nara, zie de map met foto’s), en ik vond het eerlijk gezegd een stuk mooier dan de gigantische Todaiji-boeddha. De Daibutsu is van een latere periode, en de proporties zijn veel meer in evenwicht waardoor het er toch wat eleganter uitziet.

Zo, dit is ongeveer het hele verslag van mijn trip naar Tokyo, de rest wat nog het vermelden waard kon zijn ben ik hoogstwaarschijnlijk vergeten, en zal nooit meer boven komen vrees ik. Kijk uit naar de volgende updates, waarin ik het onder andere eens ga hebben over eten, en uiteraard over de ongetwijfeld spannende avonturen die ik met mijn ouders heb beleefd!