Na een aantal dagen in een van de drukste steden ter wereld te hebben doorgebracht, moest ik even tot rust komen voordat ik terugkeerde naar the edge of civilization. Ik had de behoefte om te onthaasten om het met een mooi modewoord te zeggen, een beetje soulsearching te doen, in het reine komen met mezelf etc, en waar kon ik dat beter doen dan in Kamakura, het centrum van het Zenboeddhisme in Japan!
Kamakura was de hoofdstad van Japan onder het bewind van de Minamoto –en Hojo-families (1192-1333), en alhoewel dat dit bewind voornamelijk militaristisch was, heeft de Rinzai-sekte, de belangrijkste zen-sekte in die tijd, zijn stempel op de stad kunnen drukken met een hele hoop tempels. Omdat het onmogelijk is om de 84 heiligdommen op een dag te bezoeken, en omdat je bij iedere tempel al gauw moet betalen om er even rond te lopen, heb ik mij maar beperkt tot de interessantste bezienswaardigheden. Over het algemeen kan Kamakura worden gezien als “opwindend rustig” (om het met melige Kinrooi-marketing uit te drukken), veel drukte maar tegelijkertijd ook veel stilte in de buurt van de tempels.
De twee belangrijkste tempels van de sekte zijn de Engaku-ji en de Kencho-ji. Het eerste wat mij bij deze tempels opviel was dat de omgeving ongelofelijk rustig was. In de meeste tempels is er redelijk wat lawaai, en loopt er veel volk rond, maar ondanks de ligging in de buurt van een station en een drukke straat, was het er opvallend stil, wat wel handig is voor de mediterende monniken.
De mooiste tempel in mijn ogen was de Hase-dera, gesticht ergens in de 15de eeuw en gewijd aan een of andere Kannon met een hoop hoofden (ik vrees dat mijn kennis van Oost-Aziatische kunst na minder dan een jaar redelijk achteruit aan het gaan is). Ik had het beeld van de Kannon, de boeddhistische god van de barmachtigheid, al eerder in een van mijn cursussen gezien, maar om deze in het echt te zien was indrukwekkend, zeker omdat het maar liefst 9 meter hoog was, wat het het grootste houten beeld in Japan maakt!
De tuin rond de tempel is beroemd omdat deze alle idealen van zen zou bevatten (niet dat ik enig idee heb wat deze zijn), het was niet echt groot maar de aanleg getuigt van een grote eenvoud en harmonie. Een van de opvallendste dingen waren de honderden “jizo” beeldjes. Jizo is de beschermheilige van kinderen, en wordt vooral vereerd als de bewaker van kinderen die bij een miskraam of een abortus zijn gestorven. Veel vrouwen offeren een beeldje na een afgebroken zwangerschap, maar er waren ook veel jonge koppels die kwamen bidden voor een succesvolle en vlotte zwangerschap.
Een ander impressionant beeld was de Daibutsu, het op een een na grootste bronzen beeld van een Boeddha in Japan (het grootste beeld staat in de Todaiji in Nara, zie de map met foto’s), en ik vond het eerlijk gezegd een stuk mooier dan de gigantische Todaiji-boeddha. De Daibutsu is van een latere periode, en de proporties zijn veel meer in evenwicht waardoor het er toch wat eleganter uitziet.
Zo, dit is ongeveer het hele verslag van mijn trip naar Tokyo, de rest wat nog het vermelden waard kon zijn ben ik hoogstwaarschijnlijk vergeten, en zal nooit meer boven komen vrees ik. Kijk uit naar de volgende updates, waarin ik het onder andere eens ga hebben over eten, en uiteraard over de ongetwijfeld spannende avonturen die ik met mijn ouders heb beleefd!