Enkele weken geleden kreeg ik eindelijk eens bezoek uit Belgie, mijn teergeliefde ouders wilden namelijk van mijn verblijf hier profiteren om zelf eens te komen zien wat ik hier nu allemaal zo geweldig (en minder geweldig) aan vond. Er zijn altijd dingen die terugkeren tijdens een vakantie met mijn ouders. Geslenter, ergernis omdat er wordt geslenterd, veel plaspauzes (ze worden al een dagje ouder xD), fotopauzes, rustpauzes, rookpauzes, commentaar op de gemiddelde Japanner, belachelijk veel bezoekjes aan tuinen, bloemetjes bekijken, inspiratie opdoen voor dingen thuis (waar zelden effectief iets mee wordt gedaan) en natuurlijk zo nu en dan een “meningsverschil” om mij toch een beetje het thuisgevoel te geven!
Het plan was dat ze een week bij mij zouden doorbrengen, niet alleen om de belangrijkste toeristische hotspots in mijn buurt te bekijken, maar ook om wat kennis te maken met de Japanse cultuur en gewoontes, omdat mijn ouders gedurende de tweede helft van hun verblijf zonder mij naar het noorden zouden trekken om Tokyo te verkennen! Ik had op voorhand natuurlijk niks concreets gepland (alsof iemand iets anders had verwacht), maar nu dat ik op alles terugkijk kan ik zeggen dat het hele verblijf, met de nodige improvisatie, zonder al te grote problemen is verlopen.
De eerste dag is er niks speciaals gebeurd, aangezien ze pas waren aangekomen leek het mij niet echt aangenaam om al direct een hele uitstap te maken, dus is er gewoon wat rondgeslenterd in het centrum van Osaka, wat op zich al een hele attractie is voor buitenlanders. Na de nodige commentaar op de gestalte van de Japanners, de idiote mondmaskertjes, de mode, de verwondering over de pachinko-verslaving en het wennen aan de massa’s volk op straat, was het tijd om de Japanse keuken te introduceren met een van mijn favoriete gerechten, okonomiyaki! Het eten met stokjes was niet evident, maar tot mijn opluchting bleven mijn ouders volharden omdat het uiteindelijk niet het lastigste ding ter wereld is.
De volgende dagen werden veel interessanter, met een verkenning van Kyoto, waarschijnlijk de meest populaire stad van Japan. Aangezien we hier maar twee dagen tijd voor hadden, is er veeeeeel gewandeld, maar mijn ouders hebben de belangrijkste bezienswaardigheden gezien, en ik heb er van geprofiteerd om enkele plekjes waar ik zelf nog niet was geweest ook eens te bekijken.
Natuurlijk moesten we weer eens een kijkje nemen in het gigantische station, een van de mooiere moderne gebouwen in Japan naar mijn mening. Een van de eerste historische plaatsen die we bezochten was het Nijo-kasteel. Het kasteel zelf was de vroegere residentie van de Tokugawa-shogun, en om indringers te vermijden was de vloer zo geconstructureerd dat het onmogelijk is om er geruisloos over te lopen. De kamers zijn versierd met prachtige wandschilderingen (mijn pa kon het ondanks het verbod niet laten om er stiekem een paar foto’s van te nemen).
Interessanter dan het woonhuis was de omringende tuin, die vaak is aangehaald als een typisch voorbeeld van traditionele Japanse tuinen. Veel gigantische stenen, mooi in model gesnoeide bomen, een vijver, en hier en daar een lantaarn zijn zowat de basiselementen die ik kon onderscheiden. Spijtig genoeg waren we een paar weken te vroeg, en stonden de kerselaars bijgevolg nog niet in bloei.
Met het bezoek aan Nijo was de toon voor de rest van de dag gezet, en zodoende hebben we onze eerste dag Kyoto vooral doorgebracht in verschillende zen-tuinen. Nu, dit is niet helemaal hetzelfde als een gewone tuin. Een zen-tuin bestaat eigenlijk maar uit 1 element, kiezel. Op een redelijk kleine oppervlakte wordt een hoop kiezel gegooid, die dan in een of ander patroon wordt geharkt. Hier en daar wordt er nog een steen neergelegd, maar voor de rest stelt het eigenlijk niet zo veel voor, alhoewel bepaalde personen er gerust een uurtje bij zouden kunnen mediteren.
Leuker vond ik het bezoekje aan het Gouden Paviljoen, ook al was ik hier al eens geweest, een tweede bezoek was de moeite waard, alleen regende het waardoor de mooie weerspiegeling in het water spijtig genoeg niet echt zichtbaar was. Na een wandelingetje langs Kawaramachi, een drukke winkelstraat, zijn we naar, hoe on-Japans, de Chinees geweest. Dit is overigens totaal niet te vergelijken met het Chinese eten bij ons, hier is er veel meer variatie en alles is gewoon lekkerder, niet te vergeten dat er heel wat mooi volk bij rond liep!
De tweede dag hadden we wat meer geluk met het weer, en konden we onder een stralende zon vol goede moed beginnen aan de rest van ons Kyoto-avontuur. De eerste halte was het Heian-schrijn. Ik was hier al eens geweest met het Jidai-festival, maar deze keer was het binnengedeelte wel open voor het publiek.
Dit was stukken groter dan ik had verwacht, en met de werkelijk prachtige tuin is het echt de moeite om te bezoeken, ook al ben je maar een dag in Kyoto. Hier en daar stond al een kerselaar in bloei, wat het geheel alleen maar mooier maakte.
De volgdende stop was het Zilveren Paviljoen (in tegenstelling tot het Gouden Paviljoen wat effectief met goud is bedekt was dit een vrij teleurstellend gebouw zonder ook maar iets van zilver te bespeuren), met alweer een zen-tuin om bij te bezinnen. Onze wandeling werd voortgezet langs het Filosoferspad, een weggetje van een paar kilometer dat langs verschillende tempels leidt, en vooral mooi is omwille van de talrijke kerselaars die langs het beekje staan.
Na veel te traag geslenter in mijn ogen kwamen we uit bij mijn hoogtepunt van de dag, de Kiyomizu-dera. Deze tempel is veruit een van de beroemdste in Japan, en is zelfs een kandidaat om bij de nieuwe wereldwonderen te horen! Het is een van de drukst bezochte plaatsen in Kyoto, en de weg ernaartoe wordt omringd door talloze souvenirwinkeltjes, wat het er spijtig genoeg allemaal een beetje te druk op maakt.
Als de grote poort en de pagode nog niet indrukwekkend genoeg waren, vond ik het hoofdgebouw pas echt WAW. Het hele ding is gebouwd op een eeuwenoude constructie van houten palen, bovenop een klif. Van hieruit heb je een prachtig uitzicht over het oude stadsgedeelte, en de hele omgeving is echt geweldig om te zien. Het bezoek aan Kyoto werd afgesloten aan het Yasaka-schrijn, waar ik al verscheidene keren was geweest. De ervaring had mij geleerd dat dit vooral ’s avonds de moeite is omwille van de mooie verlichting, terwijl het overdag eigenlijk gewoon een van de vele schrijnen is.